[ Pobierz całość w formacie PDF ]
pobieżny resumé, overzicht, excerpt
pobieżny oppervlakkig, ondiep
pobliski hiernaast, ernaast, daarnaast
pobłażać ontzien, sparen
pobłażać koesteren, troetelen, vertroetelen
pobłażanie aflaat
pobocze schouder
pobożny godvrezend, godsdienstig, devoot
pobór (do wojska) wissel, cambio
pobrać decoderen
pobrać downloaden
pobranie brengen, bezorgen, aandragen
pobrudzić fond, ondergrond, bodem, grond, aarde
pobudce aansporing
pobudce aanleiding
pobudzać wakker maken, wekken, opwekken
pobudzać bezielen, verlevendigen
pobudzać wekken, wakker maken, opwekken
pobudzać stuwen
pobudzać irriteren, aanstoken, ophitsen
pobycie woning, logies, onderkomen, kwartier
pobyt logeren
pocałować zoenen, kussen
pocałunek zoenen, kussen
pochlebcÄ… mooiprater
pochlebiać vleien
pochlebstwa complimenteren
pochlebstwa vleierij
pochlebstwo vleierij
pochłaniać in zich opnemen, assimileren
pochmurny onduidelijk, bewolkt
pochmurny naargeestig, troosteloos, somber
pochodnia fakkel, toorts, flambouw
pochodzenia achtergrond
pochodzenia afleiding, afgeleid woord
pochodzenia afdaling
pochodzenie afleiding, afgeleid woord
pochodzenie afdaling
pochodzenie komaf, afstamming, afkomst
pochodzenie oorsprong, afkomst, herkomst
pochodzić naar beneden gaan, afdalen
pochodzić ( od czegoś) het gevolg zijn van, afstammen
pochować kuilen, begraven
pochód processie, stoet, optocht, omgang
pochwa schede
pochwa schede, vagina
pochwalać loven, verheerlijken, prijzen, roemen
pochwalić beamen, billijken, goedkeuren
pochwała eerbetoon, eerbetuiging
pochwała bijval, acclamatie, toejuiching
pochwała loven, roemen, verheerlijken, prijzen
pochwałą eerbetoon, eerbetuiging
pochwałą loven, roemen, verheerlijken, prijzen
pochylać się liggen
pochylać się helling, glooiing
pochylenie indompelen, indopen, soppen
pochylnia slippen, uitglijden
pochylnia (w stoczni) slippen, uitglijden
pochyłość geneigd zijn tot, geneigd zijn, neigen
pochyłość helling, glooiing
pochyły aflopend, glooiend, hellend, schuin
pochyły w lewo scheef, schuin
pociÄ…g gevolg
pociÄ…g pospieszny uitdrukken
pociÄ…g towarowy gevolg
pociągać toelachen, aanlokken, bekoren
pociągać za sobą toelachen, aanlokken, bekoren
pociÄ…gajÄ…cy aanlokkelijk, aantrekkelijk
pociągły eirond, ovaal
pociągnąć rukken
pociągnięcie rukken
pocić się stoom, wasem, damp
pocić się zweten, transpireren
pocie zweet
pocie zweten, transpireren
pociecha heul, vertroosting, troost
pocierać aanstrijken, wrijven, uitwrijven
pocieszać hoera roepen
pocieszać prosit, op uw gezondheid, proost
pocieszać gerief, gemak, comfort
pocieszenia heul, vertroosting, troost
pocisk artyleryjski kogel
pocisków hagel
pocisków) stroom, vloed, bergstroom
począć in verwachting raken, zwanger raken
poczÄ…tek ontstaan, begin, aanvang
poczÄ…tek begin, aanvang, ontstaan
poczÄ…tek aurora, morgenlicht, morgenrood
poczÄ…tek oorsprong, afkomst, herkomst
poczÄ…tek transmisji ontstaan, begin, aanvang
poczÄ…tkowy inboorling
poczÄ…tkowy initiaal, voorletter
poczÄ…tkowy primair
poczÄ…tkowy program Å‚adujÄ…cy initiaal, voorletter
poczÄ…tkujÄ…cy beginner, beginneling
poczekalni zaal, salon
poczekalnia wachtkamer
poczęcie begrip
poczta post, posterijen
poczta aanplakken
poczta w kolejce post, posterijen
poczta wysłana aanplakken
pocztówka briefkaart
pod beneden, daarbeneden, onder
pod beneden
pod- verzenden
pod gołym niebem beneden
pod prÄ…d (rzeki gemakkelijk, doelmatig, geschikt
pod zarzutem beneden, onder
pod znieczuleniem beneden
pod żadnym warunkiem beneden, daarbeneden, onder
podanie aanwending, toepassing
podanie petitionnement, petitie
podarować schenken, cadeau geven
podarować tegenwoordig, actueel
podarty aan flarden gescheurd
podarunek gift, geschenk, donatie, cadeau
podatek belasten, aanslaan
podatek od wartości dodanej tobbe, kuip, bak
podatek od wartości dodanej BTW
podatek od wartości dodanej teil
podatek spadkowy belasten, aanslaan
podatny na wypadki een grotere kans op ongelukken accident-prone
podawać aanhalen, citeren, noemen
podawać aanhalingstekens
podawać zasilanie podawanie podajnik eten, bikken, gebruiken, vreten
wprowadzane dane
podawać (do stołu) serveren, voorleggen
podawać do sądu een proces aanspannen tegen
podaż aanvoer, bezorging
podbić knechten, onderwerpen
podbijać veroveren
podbity stof, onderwerp, subject
podbródek kin
podburzajÄ…cy opruiend
podchmielony aangeschoten, roezig
podchodzić aanvliegen
podciąć maaien
podczas terwijl, staande, gedurende
podczas intussen, inmiddels, daarentegen
podczas (gdy) intussen, inmiddels, daarentegen
podczas gdy terwijl, staande, gedurende
podczas gdy terwijl, staande, gedurende
poddać drobiazgowej analizie doorsnijden, sectie verrichten
poddać pod rozwagę knechten, onderwerpen
poddać się capituleren, zich overgeven
poddanie siÄ™ capituleren, zich overgeven
poddany stof, onderwerp, subject
poddasze dakkamertje
poddasze zolderkamer
poddasze Attisch
poddasze zolderkamer, dakkamertje
poddawać kremacji cremeren, verassen
poddawać się toegeven
poddawać się capituleren, zich overgeven
podejmować accepteren, aannemen, aanvaarden
podejmować na nowo vernieuwen, renoveren
podejmować się ondernemen
podejrzany achterdochtig, wantrouwig, argwanend
podejrzany charakter verdenken
podejrzenia argwaan, achterdocht, wantrouwen
podejrzenie argwaan, achterdocht, wantrouwen
podejrzewać verdenken
podejrzliwy achterdochtig, wantrouwig, argwanend
podejście aanvliegen
podekscytowanie opwinding
podekscytowany gejaagd, opgewonden
podeszwa enkel, bloot, louter
podglądać sjilpen, piepen, tjilpen, kwetteren
podgładać sjilpen, piepen, tjilpen, kwetteren
podium podium, tribune
podium podium, bestuur, tribune, leiding
podkład (np. kolejowy) slaperig
podkładce opslaan
podkładka zarodek samomodyfikacja blok
programu wyposażenie komunikacyjne
umieszczać
podkopać ondergraven, ondermijnen
podkowa hoefijzer
podkreślać accentueren, beklemtonen
podkreślać beweren, verzekeren
podkreślać met nadruk zeggen, benadrukken
podkreślać onderstrepen
podkreślenie nadruk, klem
podkreślenie onderstrepen
podkreślić onderstrepen
podkreślony nadrukkelijk
podległy slaaf
podległy achterstellen
podlewać water
podlizywać się kruipen
podlotek kuiken
podłączyć verbinden, aan elkaar vastmaken
podłodze verdieping, etage
podłoga verdieping, etage
podły verachtelijk, nietswaardig
podły gemiddeld
podły ić gronden, baseren
podmiocie stof, onderwerp, subject
podmuch pof, poef
podniecać aanzetten, scherpen, slijpen
podniecać irriteren, aanstoken, ophitsen
podniecać aangrijpen, ontroeren, bewegen
podniecajÄ…cy opwindend
podniecenia opwinding
podniesienie opgraven, rooien
podniesiony oprichten, stichten, inrichten
podniesiony zetting, montage
podnieść coś/wywindować (ceny) derde macht, dobbelsteen, blok
podnieść kogoś na duchu hijsen, ophijsen
podnieść kotwicę opfokken, telen, fokken, opkweken
podnieta de sporen geven, prikkelen
podniosły hoog, verheven
podnosić opgaan, opkomen, opstaan, rijzen
podnosić vermeerderen
podnosić verergeren, aandikken
podnosić opgraven, rooien
podnosić opfokken, telen, fokken, opkweken
podnosić (ceny) opblazen
podnosić się opgaan, opkomen, opstaan, rijzen
podnoszÄ…cy na duchu bezielend
podnośnik vijzel, dommekracht, krik
podnóża bodem, achtergrond, ondergrond, grond
podobać się appelleren, een beroep doen op
podobać się alsjeblieft, wees zo goed, alstublieft
podobieństwa gelijkenis, overeenkomst
[ Pobierz całość w formacie PDF ]